- Laat de kabeljauwhaasjes oppervlakkig ontdooien en dep goed droog. Wentel ze lichtjes door de bloem en kruid met zwarte peper en zout.
- Snipper de sjalotten fijn.
- Snij de selder in kleine blokjes van 1/2 cm.
- Snij de venkelknollen in 4, verwijder de harde kern en snij de rest in dunne schijfjes.
- Rits de blaadjes van de takjes tijm.
Smelt 2 eetl. boter in een kookpot en stoof de fijngesnipperde sjalot en de blokjes selder glazig. Voeg de schijfjes venkel toe en laat 10 min. stoven op een zacht vuur.
Doe er de risottorijst bij, zet het vuur hoger en roerbak even. Voeg dan enkele eetl. groentebouillon toe en laat 15 à 18 min. afgedekt sudderen op een matig vuur. Voeg tussendoor telkens wat bouillon toe en roer af en toe. Zo wordt de rijst smeuïg.
Verhit intussen de olijfolie in een braadpan en bak de kabeljauwhaasjes 5 à 6 min. aan elke kant mooi bruin en gaar.
Haal de risotto op het einde van de gaartijd van het vuur en meng er 1 eetl. boter en de roomkaas onder. Kruid met zwarte peper en zout.