- Schil de asperges van de top naar de voet met een dunschiller en snij er het harde uiteinde af. Snij daarna in
stukken van 3 cm.
- Hak de blaadjes oregano fijn.
- Rasp de schil van de citroen en pers de citroen (u hebt 1 eetl. sap nodig).
- Rasp de pecorino.
- Snipper de sjalot fi jn en snij de selder fijn.
- Snij de halfgedroogde tomaten in reepjes.
1 Verwarm de oven voor op 200 °C.
2 Smelt 2 eetl. boter in een pan en stoof de selder en de sjalot tot ze mals zijn.
3 Voeg de asperges toe en roerbak nog enkele minuten.
4 Doe er de risottorijst bij en bak de rijstkorrels glazig.
5 Blus met de witte wijn en laat verdampen.
6 Giet 1 pollepel bouillon bij de rijst en roer even. Laat afgedekt sudderen op een zacht vuur tot de bouillon is opgenomen. Voeg dan pas weer bouillon toe. Herhaal
tot alle bouillon op is. Roer af en toe, maar niet te veel (zo wordt de rijst smeuïg). Na 18 à 20 min. is de rijst gaar.
7 Leg ondertussen de sneetjes parmaham op een bakplaat met bakpapier en zet 8 à 10 min. in de voorverwarmde
oven, tot ze krokant zijn. Haal uit de oven en laat afkoelen. Verkruimel de sneetjes ham en meng met de grofgehakte
oregano.
8 Voeg de laatste minuten van de bereidingstijd de reepjes halfgedroogde tomaat en het citroensap toe aan de risotto.
9 Neem van het vuur en voeg 1 eetl. boter en de helft van de geraspte pecorino toe. Kruid met zwarte peper en zout. Laat
even rusten.
Werk de risotto af met de verkruimelde parmaham, de citroenzeste en de rest van de pecorino.